Ik merk dat dit debat mij de afgelopen weken bezig houdt. Hoe vaak hoor je niet in de bestuurskamer “natuurlijk gaan we voor een vrouw – bij vergelijkbare kwaliteiten.”. Joris duidt fijntjes dat een select gezelschap van “de 7 vinkjes” bepaalt wat die kwaliteiten zijn op basis van hun 7-vinkjes achtergronden en opvattingen.
Is zijn geluid uniek? Ik denk dat vele personen zonder 7 vinkjes deze inzichten al veel eerder hebben gedeeld over kansenongelijkheid, het gebrek aan diversiteit en andere levenservaringen in de bestuurskamers. Nu een man met de 7 vinkjes zijn “vink-genoten” aanspreekt, lijkt reflectie en debat verder los te komen. Dat juich ik toe. Want ik merk dat verschillende achtergronden, kennis en (levens)ervaringen bijdragen aan het kijken, denken en doen in de bestuurskamers. Dat draagt bij aan besluiten die een positieve impact hebben op de leefwereld van cliënten, patiënten, inwoners, studenten.. oftewel mensen waar het om gaat.
Het verhaal van Joris laat mij ook reflecteren op mijn achtergrond. De meeste mensen zien mij als ‘één van hen’. Geen man, maar de rest van de vinkjes worden onbewust snel gezet. Niets is wat het lijkt…
Vaak weten mensen niet dat ik na de scheiding van mijn ouders – ik was 12 jaar – opgroeide als puber van een ‘bijstandsmoeder’. Het grote middenstandsgezin waarin mijn moeder opgroeide wilde dat zij als 3e dochter een betaalde baan zocht, om (financieel) bij te dragen aan de huishouding. Het ziekenhuis waar ze werkte tot haar zwangerschap kon haar als gehuwde moeder geen werkplek meer bieden. Dag zelfstandigheid. Hallo, gelukkige afhankelijke huisvrouw met minimale opleiding….. De scheiding gaf een nieuwe wending aan deze afhankelijkheid… de bijstand volgde.
Als het gaat over veerkrachtige inwoners, armoedebestrijding en kansen op werk… Ik kan daar vanuit mijn professie over nadenken hoe te organiseren en besturen. Maar ik weet én voel wat het echt betekent om in een ander leven terecht te komen. De sportclubjes en muziekles werden opgezegd, want te kostbaar. Dag balletles. Geen 501 Levi´s en All Stars waar je als puber natuurlijk in wilde rondlopen. Hallo c-merk als alternatief. Geen auto, laat staan een rijbewijs cadeau. Hallo fiets, trein of bus. Ik voelde mij ‘anders’ dan de brugklassers in de klas. In mijn studententijd en later in mijn werkende leven vond ik het lastig dat werd gesproken over ‘bijstandtrekkers’. Vaak werd dat direct gekoppeld aan kansloos, lui, eigen schuld, niet in beweging te krijgen… Alsof mijn moeder achterover leunde om haar pubergezin draaiend te houden.
Gevochten heeft ze, als een leeuwin, om haar dochters een goede toekomst te geven: “zorg dat je als vrouw voor jezelf kan zorgen, ga verder studeren”.
Ze zorgde dat we een fijn (t)huis hadden. Ze maakte geen schulden, was creatief met kleding, eten en uitjes. Een liefdevolle moeder, iedereen mocht mee doen bij ons thuis. Enorm trots is ze nu op haar zelfstandige dochters, die alle drie op hun eigen pad een waardevol bestaan hebben gerealiseerd.
Mijn moeder heeft na een paar jaar in de bijstand haar kansen gegrepen. Zo was ze via de Melkert-baan aan de slag gegaan. Een baan! Hallo zelfstandigheid! Dag uitkering. Dag denigrerende toon en opvattingen van de bijstand-ambtenaar. Vervolgens is ze tot haar pensioen blijven werken. Je begrijpt dat ik zo trots ben als een pauw op deze power vrouw!
Mijn moeder is een enorme inspiratiebron in mijn leven: veerkracht, emancipatie, zelfstandig kunnen zijn als vrouw, verantwoordelijkheid nemen voor jezelf, je gezin en mensen die het nodig hebben. Mijn levenservaring neem ik mee aan tafel. Het voedt mijn diepe drijfveer om de leefwereld op het vizier te zetten en houden bij besluitvorming. En natuurlijk zet ik mezelf in voor diversiteit in de bestuurskamers!